Postzegel jargon
**
- Kwaliteitsaanduiding van een postzegel, die aangeeft dat deze niet gebruikt is (dus zonder stempel). De benaming is "Postfris, zonder scharnier".
*
- Kwaliteitsaanduiding van een postzegel, die aangeeft dat deze niet gebruikt is (dus zonder stempel) doch plakker resten (scharnier resten) heeft aan de achterzijde. De benaming is "Postfris, met scharnier".
(*)
- Kwaliteitsaanduiding van een postzegel, die aangeeft dat deze niet gebruikt is (dus zonder stempel), doch niet meer de originele gom heeft. Deze gom kan verwijderd zijn, of de postzegel kan hergomd zijn. Voornamelijk belangrijk bij klassieke zegels (pre 1900).
0
- Kwaliteitsaanduiding van een postzegel, die aangeeft dat deze gebruikt is (dus met stempel). De benaming is "Gestempeld".
Aangenomen Ontwerp
- Voor een nieuwe postzegeluitgifte tot stand komt worden er verschillende ontwerpen voorgelegd. Door een filatelistische commissie wordt er één ontwerp weerhouden, dit noemt men dan het Aangenomen ontwerp dat zal gebruikt worden voor het drukken van de postzegel. Ook voor wat de kleur betreft spreekt men van een Aangenomen kleur. Zie ook Niet aangenomen Ontwerpen
Accordeonplooi
- Drukfout veroorzaakt door een dubbele plooi in het papier, op het ogenblik dat het door de drukmachine gaat. Hierdoor wordt de binnenkant van de plooi niet bedrukt, bij het opentrekken van deze accordeonplooi ziet men het witte onbedrukte gedeelte. Deze witte vlek heeft dikwijls de vorm van een driehoek. Te rangschikken bij de curiositeiten of druktoevalligheden.
Ambulant
- Rijdend postkantoor. Dit is een postkantoor geïnstalleerd in een treinwagon, die de postverbinding verzekert tussen verschillende steden of streken.
Annulatie
- Postmerkteken (meestal een stempel) dat op de postzegel wordt aangebracht zodat hij zijn geldigheid verliest. Zie ook Roulette stempel.
BBKPH
- Belgische Beroepskamer van Postzegelhandelaars.
Centrering
- De plaats van de druk binnen de rand van de tanding of papierrand. Een goed gecentreerde postzegel (getand of ongetand) heeft vier gelijke randen.
Curiositeit
- Is een fout of afwijking ontstaan tijdens het drukken. Het behoort tot de druktoevalligheden. Het herhaalt zich niet op dezelfde zegel in het vel, in tegenstelling tot een variëteit.
Diepdruk
- Methode van plaatdruk waarbij de figuur of tekening verdiept is aangebracht op een gladde plaat. Bij het drukken zijn de uithollingen gevuld met inkt die zich op het papier zet onder de pressing van de drukrollen.
Drukfout
- Een fout bij het drukken, van de kleur, de afbeelding, de tanding of eventueel het papier, in afwijking met de voorziene uitgifte. Heeft niets te maken met het begrip variëteit, curiositeit of druktoevalligheid. Een drukfout komt slechts zeer uitzonderlijk voor.
Dubbele druk
- (ook Re-entry genaamd). Gedeelte van het zegelbeeld dat tweemaal op de zegel voorkomt, al dan niet goed zichtbaar, veroorzaakt door een slechte reiniging van de rubberdoek die het beeld op het papier aanbrengt.
FDC First Day Cover
- Een geïllustreerde brief waarvan het onderwerp overeenstemt met op de voorzijde aangebrachte postzegel en afstempeling. FDC van voor 1960 zijn zeer gezocht en waardevol.
Gedecentreerd
- De zegel heeft geen 4 gelijke randen. Bij een sterke decentrering kan de tanding tot in het zegelbeeld komen. Een decentrering, tenzijn een hele sterke, is een minwaarde.
Gegraveerd
- Het zegelbeeld wordt gegraveerd in een koperen of stalen plaat. Men bekomt hierdoor een zeer scherp en precies drukresultaat. De druk van een gegraveerde zegel laat een zeker reliëf na in het zegelbeeld dat met de vingers gemakkelijk voelbaar is.
Geribd
- Papier dat kleine ribbeltjes vertoont, die niet te wijten zijn aan de behandeling van de papierdeeg, maar later gevormd worden door een mechanische behandeling.
Guilloche
- Figuur van door elkaar gevlochten lijnen, zich min of meer symmetrische kruisend en dienend voor een stevige achtergrond waarop het zegelbeeld gedrukt is.
Frankeergeldig
- Een postzegel die nog kan gebruikt worden om een brief te versturen.
Frankeerwaarde
- De waarde die op de zegel vermeld staat en waarvoor hij kan gebruikt worden. De toeslag die op de weldadigheidszegels voorkomt heeft geen frankeerwaarde.
Kopstaand
- Twee samenhangende postzegels die zich in tegenovergestelde positie bevinden. Het kan zich voordoen horizontaal, verticaal of ook met tussenpaneel.
Krijtpapier
- Papiersoort dat bij de minste wrijving gemakkelijk verbrokkelt. Dit verschijnsel is te vergelijken met een stuk krijt, vandaar de naam.
Lokaal
- Postzegels uitgegeven in een stad of streek en enkel frankeergeldig in het gebied waarvoor ze werken uitgegeven.
Luxevelletje
- Velletje gedrukt op speciaal papier, ter gelegenheid van een postzegeluitgifte, en dat door de post geschonken wordt aan bepaalde hoge personaliteiten.
Magere of Vluchtige druk
- Het zegelbeeld is verbleekt en vertoont kleine witte vlekjes veroorzaakt door een slechte beïnkting bij het drukken of een slechte reiniging van de drukplaten. Men treft het vooral aan bij de "Houyoux" zegels.
Marcofilie (Stempelkunde)
- Studie en onderzoek van postmerken (of andere) die men aantreft of brieven of documenten.
Maximumkaart
- Een geïllustreerde postkaart waarvan het onderwerp overeenstemt met op de voorzijde aangebrachte postzegel en afstempeling.
Niet aangenomen Ontwerp (NA)
- Sinds 1995 vindt u in de Officiële Belgische Postzegelcatalogus (OBP) een Niet aangenomen Ontwerp van een Belgisch kunstenaar, dat u gratis wordt aangeboden door de Belgische Beroepskamer van Postzegelhandelaars. Ook op evenement ingericht door de BBKPH of met medewerking van de BBKPH worden er NA gratis uitgedeeld of verkocht.
OBP
- Officiële Belgische Postzegelcatalogus
Paskruisjes
- Kruisvormige merktekens in de bladboorden. Ze dienen om de verschillende filmen haarjuist te monteren en om een gelijkmatige centrering van de tanding te bekomen.
Plaatfout
- De zegel vertoont een kleine afwijking in vergelijking met de andere zegels van hetzelfde vel. Een variëteit herhaalt zich steeds op dezelfde zegel in het vel. De variëteit komt voor in een gedeelte van de oplage, of de volledige oplage.
Plaatnummer
- De meeste postzegels zijn gedrukt met verschillende drukplaten die ieder een nummer kregen in één van de boorden van het vel, wat een identificatie of opzoeking vergemakkelijkt.
Postwaardestuk
- Elk document, briefomslag, briefkaart, postkaart, drukwerkbandje enz. waarop de frankering reeds werd opgedrukt, zodat men geen postzegel meer hoeft te kleven, tenzij voor een aanvullende frankering.
Rasterdiepdruk
- De drukplaten worden vervaardigd op een chemische wijze na een natuurlijke of kunstmatige isolatie. Druksysteem bestaat uit de reproductie, door middel van de heliografie, methode voor het overbrengen van een fotografisch negatief op een koperen plaat.
Retouche
- Bijwerken van het cliché tijdens het drukken om de slijtage van de platen te retoucheren. Het gebeurt steeds manueel en vertoont hierdoor onregelmatigheden in vergelijking met het origineel.
Roulette stempel
- Annulatie in de vorm van een lange rij met zigzag strepen. Vaak voorkomend op de beroemde nr 37. Let op, dikwijls is deze vorm van stempel een minwaarde tegenover een gestempelde zegel met standaardafstempeling.
Scharnier
- Kleine gegomde voorgeplooide papierstrookjes, waarvan de kleine zijde aan de bovenkant op de rugzijde van de zegel wordt gekleefd, en de grote zijde in het album, zodat men de in het album gekleefde zegels gemakkelijk kan omdraaien of laten schanieren. Een scharnier op een niet afgestempelde zegel zorgt steeds een belangrijke minwaarde.
Specimen
- Postzegel dienend als monster meestal met de opdruk Specimen ten behoeve van de betrokken administraties.
Stempelkunde (Marcofilie)
- Studie en onderzoek van postmerken (of andere) die men aantreft of brieven of documenten.
Tanding
- Het aantal tanden horizontaal en verticaal van een postzegel.
Tandingmeter
- Klein apparaat uit karton of plastic waarop de verschillende tandingen, om er een postzegel op te leggen en er de gepaste tanding af te lezen. Bestaat ook elektronisch.
Toeslag (bij Frankeerwaarde)
- De waarde die op de zegel vermeld staat na het plus teken. Dit bedrag dat op de weldadigheidszegels voorkomt heeft geen frankeerwaarde en kan dus niet meegeteld worden om een port te voldoen om een brief te versturen.
Tussenpaneel
- Stroken onbedrukt paper bedoeld om twee panelen postzegels te scheiden. De stroken kunnen al dan niet inscripties hebben. Bij Engelse zegels heten deze inscripties, kleuraanduidingen, "traffic lights".
Variëteit
- De zegel vertoont een kleine afwijking in vergelijking met de andere zegels van hetzelfde vel. Een variëteit herhaalt zich steeds op dezelfde zegel in het vel. De variëteit komt voor in een gedeelte van de oplage, of de volledige oplage.
Watermerk
- Merkteken in het papier dat bekomen wordt door een verdunning aan te brengen (door middel van pressing) bij het aanmaken van het papier. De meeste watermerken ontdekt men door de zegel op een zwarte ondergrond te leggen met de gomzijde naar boven en er dan eventueel enkele druppels lichte benzine op aan te brengen. Er bestaan ook elektrische apparaten om het watermerk op te zoeken.
Welwillenheidsafstempeling
- Een afstempeling op een zegel of document zonder dat er door de postdiensten een normale verzending of behandeling plaats had.
Zondagsstrookje
- Aanhangsel aan een postzegel (waarop vermeld is "Niet bestellen op zondag") dat kan afgescheurd worden afhankelijk van het bedoelde gebruik.
Referenties :
Lid van APS, FNIP, BBPH, ARGUS.
- American Philatelic Society
- Federatie Nationale en Internationale Postzegelhandelaren
- Belgische Beroepskamer Postzegelhandelaren
- ARGUS (vereniging van Kunstexperts)